Op vrijdagmiddag verlieten de wegwerkers het terrein. De uitgestrekte zandvlakte, waar de A73 zou verrijzen, bleef stil en leeg achter.
Samen met mijn vader liep ik naar de stal. De kwajongensblik in zijn ogen sprak boekdelen. Terwijl we de paarden zadelden, kreeg ik een preek van mijn moeder. “Je gaat niet in galop hoor. Als hij eraf valt en zijn botten breekt, moet ik de boerderij alleen draaiende houden.” Ik keek haar schouderophalend aan en gaf geen antwoord.
Zodra we de zandbaan opreden stoof mijn vader weg. Bokkend verdween hij in een stofwolk voor me. Kilometers lang galoppeerden we samen over wat nu een drukke snelweg is. Nog uren na onze terugkomst voelde ik de adrenaline door mijn lijf stromen.
@Het ziet er naar uit dat de moeder de preek aan de verkeerde gaf.
Meeslepend geschreven, Karin. Ik heb genoten.
Met de eerste twee zinnen direct een filmisch beeld neergezet. Mooi.
@Karin, ben altijd dol geweest op het rurale genre waarin je schrijft. Generatieverwikkelingen van hoeve tot hoeve. Een hartje. Is kwajongensblik een woord?
@Karin, @Mili, ‘kwajongensblik’ is inderdaad één woord. Ieder woord ooit gezegd of opgeschreven, is toch een bestaand woord? Of pas wanneer een instantie zich hierover heeft uitgesproken? Wat mij betreft klinkt ‘kwajongensblik’ heel plausibel, net al ‘kwajongensstreek.’
@Nele, je slaat de spijker op z’n kop. @Nel, Ewald en Mili, dank jullie!
Ik twijfel ook of kwajongsblik een bestaand woord is, echter las ik het ergens en kon ik geen beter woord vinden dat de gezichtsuitdrukking van mijn vader op dat moment weergaf…
Ik zie ze zo voor me, vader en zoon.
Karin, wat een heerlijk sfeervol nostalgisch stukje!
Mooie herinnering, Karin!
Kom net van de manege met mijn dochter. Galopperen vindt zij ook het leukste…slik ;). Mooi geschreven.
Zo’n ervaring blijft je bij. Mooi!
Oh! Da’s mooi! Mooi! Kriebels.