Een echte ‘Ier’, glunderde mijn coach.
‘Makkelijk op twee pinken te rijden!’
De burgermeester goot na zijn toespraak een port naar binnen en meneer pastoor gaf in moeilijk verstaanbaar Nederlands ook zijn zegen over de vossenjacht. Hoewel ik niet Katholiek was,
woonde ik toch braaf de ‘Sint Hubertus mis’ bij als onderdeel van deze slipjacht.
Mijn ‘Ier’ sprong al bokkend over de sloot en galoppeerde niet te stuiten, tweeëndertig kilometer lang.
‘Voor wie dit de eerste slipjacht was?’
Ik stak mijn hand op. In plaats van een foto kreeg ik een veeg ‘pens’, (de beloning van de jachthonden) in mijn gezicht.
‘Traditie’.
Ik dook de w. c in en smeerde de traditie met zeep van het handpompje uit mijn gezicht.
Ier? Ik dacht dat Land Rovers uit Engeland kwamen?
Die tradities hè, ze hebben hun voor- en hun nadelen soms.
Wel grappig dat ik zelf de laatste zin net even anders geschreven zou hebben: …met zeep UIT het handpompje VAN mijn gezicht. Maar misschien is dat meer een taal-traditie.
Bijzonder verhaal (weer) Jessy.
Je weet de sfeer goed te treffen.
mooi verhaal Jessy