Het was een ouderwets koude winter, die van ‘46. De sloten en meren in het naoorlogse Friesland waren allemaal bevroren. Met wat vrienden ging mijn moeder een eind schaatsen. Kranten als isolatie onder de jas, stro in de klompen. Een metalen thermoskan met een gebreide ‘sok’ er omheen, gevuld met hete thee, klem tussen de riem en de jas, op de rug. Uiteraard Friese doorlopers ondergebonden. De elf steden zouden zij zeker niet aan doen, dat was te ver. Goedgemutst, letterlijk en figuurlijk, ging de groep het schitterende natuurijs op. De tocht verliep voorspoedig, tot mijn moeder viel en haar enkel brak. Ze brachten haar naar een boerderij, van ene familie Van den Berg. Die hadden een zoon: Jeen. Toeval?
Wat hartstikke leuk! En als schaatsliefhebber, heb je mij meteen. Toevallig dat mijn stukje ook over schaatsen gaat (maar dan anders). Hartje!
Han Maas
Mooi nostalgisch stukje. Heerlijk om te lezen!
Fijn verhaal met verrassend slot.
Wat zeker geen toeval kan zijn is het feit dat gij hier schrijft, heer Thislexy!
Mooi sfeerbeeld met en een plot dat veel toekomst in zich heeft.
Groet + hartje, Rolf van der Leest
Mooi sfeer beschreven.
En nu ik Jeen heb gegoogled, kan ik het eind ook waarderen
Je zou er bijna een pindakaasreclame van kunnen maken. Nee, nee, Centraal Beheer. Hoewel, Apeldoorn is ver weg. Mooi stukje. Hartversterkertje dan maar. ?
P.s.:
Toeval bestaat niet, is slechts een kruising van twee wegen.
Dit ijskoude stukje is weekwinnaar geworden.
Van harte gefeliciteerd, Thislexy (wat een leuke naam).
Dank allemaal voor de waardering die dit kleine stukje fictie mocht ontvangen.
Met vriendelijke groet,
Lex.
Gefeliciteerd (weer)!
Van harte, Lex.
(Ik heb in ’76 nog rondjes achter Jeen gereden in Assen. Dienstplicht. Ik hield het 10 rondjes vol. Jeen moest toen in de zestig zijn geweest.)