Ben ik dat? vroeg Tjitske zich verbaasd af toe ze in de spiegel van de badkamer bekeek. De wallen onder haar ogen leken groter dan ooit. Ze zou ze operatief kunnen laten verwijderen. Of zou ze maar gelijk een hele facelift nemen?, vroeg ze zich af terwijl ze met beide handen de huid van haar wangen strak naar achteren trok. De tijd dat ze eruit zag als een meisje van zestien lag ver achter haar, dacht ze.
Nog voor ze verder kon peinzen over een facelift, een ontgiftingskuur of een bezoek aan de schoonheidsspecialiste, werden haar gedachten ruw onderbroken door Jason die haar vanuit de deuropening had gadegeslagen. ’Wat heb je toch een paar schitterende blauwe ogen’, zei hij vertederend.
Blijft wat raar dat je over jezelf schrijft in de derde persoon.
Tenzij de Tjitske in dit stukje niet de echte Tjitske is (maar dan zou ik voor een andere naam kiezen), ben ik het met Lijmstok eens.
@lijmstok @hay zie reactie onder eerste stukje.
Ik heb je eerste stukje gelezen. Dat verheldert de zaak. Alsnog een , maar ook nog een opmerking:
Ik zie een tegenstrijdigheid in die laatste zinnen, waar Tjitskes gedachten ruw onderbroken worden door Jason die vertederend naar haar kijkt. Daar klopt voor mij iets niet.
De badkamerspiegel die kent je, denk je.
Het hartje is daarom een welkom geschenkje.
Er staan een paar foutjes in dit stukje:
In de eerste zin: toe moet toen zijn; en ofwel moet het keek zijn, ofwel ontbreekt er een woord (zichzelf?)
In de laatste zin denk ik dat je eerder vertederd dan vertederend bedoelt, maar ik zou het bijwoord hier sowieso schrappen.
Ik vind dit een mooie observatie.
bekeek moet keek zijn, Jason heeft oog voor het mooie van Tjitske