Ze schrok wakker van een schel gepiep. Meteen wist ze weer waar ze was. Dit was een vergissing. Ze hield niet van vissen. Ze was meegegaan om de schoonheid van de nacht te beleven. Bij voorkeur met iemand maar het kon ook wel zonder.
Ze kroop uit het tentje. Een hoofdlampje verlichtte zijn handen, de kleine weerloze vis aan de lijn. De beetmelder op de dobber was gelukkig opgehouden met piepen.
´Rob?´
´Even…´
Ze draaide zich om en liep weg. Pas veel verder ging ze zitten op de wortels van een boom. Haar ogen en gedachten dwaalden over de donkere plas. Vredig. Af en toe een klots, verwaaide kreetjes van kieviten die verderop hun leven leefden. Perfect in de maat.
Verklein woordjes. Wees er zuinigjes mee.
Klein schetsje, maar met en onderhuidse lading.
Met vruiendelijke groet (+hartje)
Chris
Ik denk dat in het tweede deel van deze zin een woord ontbreekt:
Een hoofdlampje verlichtte zijn handen, de kleine weerloze vis aan de lijn.
Ik vraag me ook af waarom hij ’s nachts vist?
Verder krijg ik wel een goed beeld van een uitgedoofde relatie en andere noden.
Bedankt voor de tips/vragen. Het valt niet mee als het exact 120 woorden moeten zijn. Dan pak je snel een verkleinwoordje of laat een woord weg.
Het stuk is fictie maar de inspiratie voor de plas komt van een plek waar ik ´s nachts wel eens spook en waar ik soms vissers met tentjes aantref. Waarom? Geen idee. Geen tijd overdag, ´s nachts bijten ze beter, geen toezicht op illegale activiteiten? Of net als ik, gek op nachtelijke buitenactiviteiten.