Ik voel de haat van de mannen aan de kant van het water.
Thuis doe ik ademoefeningen. Zeven minuten heb ik geklokt. Zeven minuten met wat moeite, genoeg om de luchtbellen uit te stellen.
Een wetsuit, flippers en een duikbril. Vanachter de brug zwem ik naar ze toe. Ik zoek de haakjes met levend aas. Een paar rukjes hier, een paar rukjes daar en dan stel ik me de opwinding aan de kant voor. Elke zaterdagmiddag. Nu al voor de vierde week.
Ik geniet van hun geschreeuw, hun gevloek.
Vandaag lijkt het anders. Hoe hard ik de dobbers ook naar beneden trek, het blijft stil.
‘Daar zit hij!’ hoor ik roepen.
De eerste harpoen mist me op een haar na.
mooi, de vis vertelt!
Haha, eigen schuld, dikke bult; en toch leef ik mee met de ik .