De kamer is op precies de juiste temperatuur. Achttien graden. Ik chambreer als de beste. Walsen lukt niet meer, mijn bewegingen zijn te ongecontroleerd.
De muziek staat hard. Ik schat in dat de buren binnen een half uur zullen aanbellen. Binnen een uur zal de politie hier staan, voor hen zal ik wel opendoen. Een nieuwe deur is me te duur.
Terwijl ik inschenk zie ik hoe de ziel tevoorschijn komt. Ik leeg mijn glas in drie teugen.
De bel gaat.
‘Politie, kunt u opendoen!’
De buren hebben een stap overgeslagen. Misschien heb ik ze niet eens gehoord. Ik open een nieuwe fles. De ziel. Ik wacht.
Ik hoor het gekraak.
Ik schenk door. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
Leuk stukje, maar het lijkt me nogal onwaarschijnlijk dat de politie zo snel de deur inbeukt enkel voor geluidsoverlast.
Tja, laat ik het zo stellen: De hoofdpersoon heeft sowieso een wat vertroebelde kijk op de werkelijkheid. De vraag is of de politie meegaat in die werkelijkheid. (Ik probeer me er ook maar uit te redden.)
@Hadeke, ja, ik kan me hier wel voorstellen dat de politie de deur met geweld openmaakt. Ze kloppen en er komt geen reactie. Wel veel kabaal en iemand in het huis waarvan de buren wellicht weten dat hij de ziel uit de fles graag ontmoet. Ja, de hoofdpersoon kan in gevaar zijn.
– Terwijl ik inschenk zie ik
Na ‘inschenk’ zou ik een komma plaatsen (want tussen twee persoonsvormen), maar echt hinderlijk is de afwezigheid van de komma hier niet.
– Walsen lukt niet meer, mijn bewegingen zijn te ongecontroleerd.
Hier mis ik het woord ‘geworden’, immers: eerst waren die bewegingen kennelijk oké.
‘Politie, kunt u opendoen!’
Na ‘politie’ zou ik een punt zetten (twee zinnen).
Wel weer een echte Hadeke!
Boeiende dubbelzinnigheid met die ziel en overige vinologische termen.
je weet goed te schetsen dat de dronken man al vaker met het bijltje heeft gehakt.