Aan de overkant van het kanaal buigen de populieren, hun bladeren ruisen. Ook ik buig, diep over mijn stuur. Met mond wijd open zwoeg ik tegen de wind in. Aan de horizon verrijst de elektriciteitscentrale. Daar achter ligt de verlossing: een hamburgerrestaurant met koude cola.
Eindelijk stap ik Eldorado binnen. Eén tafeltje bezet, vier mannen eromheen. Liberty-Grace, het naambordje verraadt haar, vraagt verveeld naar mijn bestelling. ‘Een cola, de allergrootste.’ Ik gris de beker uit haar handen voordat -ie de balie raakt. Ik klok gulzig mijn dorst weg. ‘Er ligt een rietje naast hoor.’ ‘Echte kerels zuigen niet, die drinken.’ Haar blik glijdt over de tafel met de stoere mannen. Acht holle wangen zuigen aan rietjes. Liberty-Grace ontdooit en knipoogt
Leuk Thomas. Voor de leesbaarheid zou ik bij gesproken tekst op een nieuwe regel beginnen. Maar knap sfeer neergezet.