De piraat trapt stevig tegen de wind zijn rode sjaal wappert mee.
Zijn boot ‘kapseisde’ in het huwelijk.
Hij zal haar nooit weer zien, mompelt hij wel duizend keer.
Fietsend tegen bureaucratie heeft hij nu dan toch een uitkering en een tas vol lege flessen, rammelend tegen het regime. Hij kijkt uit naar de schat van beloften voor dit jaar:
De koopkracht gaat iets vooruit…
De reparatie van zijn fiets wordt niet vergoed,
jammer…
Beloften zo lek als zijn fietsband zette hij ergens tegen een muur.
Het vuurpeloton van rechtvaardige stemmers mogen
die neerknallen.
Golven van recessie en voorspoed doen hem niets.
Met zeebenen loopt hij naar de nachtopvang.
Hij groet de indiaan en de prinses.
Vertrekt naar zijn kajuit.
ik heb met je zinnen nogal wat moeite. Hoe fiets je tegen bureaucratie, wat is een vuurpeloton van rechtvaardige stemmers. Je wil een surrealistisch beeld neerzetten, maar de zinnen zijn voor mij soms beelden, maar toch geen effectieve bouwstenen die een verhaal dragen