Het wordt steeds donkerder en langzaam maar zeker wint haar verlangen naar warmte en rust het van haar aarzeling om in de intimiteit van zijn kleine tentje te kruipen. Een aarzeling die ze niet goed kan thuisbrengen, een rare mengeling van onrust, onzekerheid en hoop. Of van verwachting? Maar van wat dan? In de serene rust die er hier in het donker tussen hen is ontstaan, kan ze er de vinger niet op leggen. Ze kijkt hem zijdelings aan. Haar onverwachtse reisgenoot is in het duister maar nauwelijks te onderscheiden.
‘Zullen we maar eens gaan slapen?’
Hij hoeft er geen seconde over na te denken. ‘Laten we dat maar doen, ja.’
Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Mooi, Harrij! Klein puntje: De zin 'Maar waarop dan' past beter na hoop.
Het is hopen op en niet verwachten op.
Ja, dank je, Nel. Maar ik los het iets anders op. Bedankt voor je advies. En je natuurlijk.
haar onverwachtse of onverwachte reisgenoot. Beide kunnen gebruikt worden.
Ja @Henk, inderdaad en vandaag koos ik voor de onverwachtse variant. Het waarom moet ik je schuldig blijven (mijn onderbuik koos ervoor en die is niet zo heel goed in uitleggen).
En mijn twijfels worden steeds groter. Met het verlangen naar warmte wordt er iets opgebouwd. En toch… Niets verkeerd.
Ja precies, Henk – daar kan toch alleen maar iets moois uit ontstaan?!
mooi dat ze gewoon samen gaan slapen, zonder bijbedoeling, dat is wederzijds vertrouwen