De maan staat eenzaam hoog in de nacht. Ze kijkt, mijmert. Ze vraagt zich af: ‘Wat zou er gebeuren als ik nu zacht in het vers gemaaide gras zou landen? Zou iemand naar me toekomen om een babbeltje te slaan? Het is miljoenen jaren geleden dat er nog iemand me een sappige roddel verteld heeft. Maar wat als ze me vragen waarom ik niets aan de kraters in mijn gezicht doe? Beseffen ze wel dat ze pijn doen, al die littekens van de inslagen van meteoren en andere onverlaten? Waarom kom ik alleen ’s nachts buiten, denk je? Ze gaan me uitlachen, ik voel het aan mijn water.’
De maan neemt een besluit: ze blijft eenzaam hoog in de nacht.
Een babbeltje te slaan? Rare uitdrukking.
Die uitdrukking ken ik ook niet.
Mooi oogpunt, het gezicht van de maan
Ah, dat is nu eens typisch ‘Vlaams’