Nu lag ik hier. In een broeierig ziekenhuis. De gele bulten brandden in mijn vlees. Een bromvlieg cirkelde rond de plafondventilator. Waarom had ik het regenwoud als iets goedaardigs bestempeld? Het was mijn eigen schuld geweest. Ik had het bewust besloten. Zomaar, op een middag.
Een maandagmiddag. Drie weken voordat wij zouden vertrekken en ons grote avontuur beginnen zou. Tegen vijven reed ik mee met die jonge collega. Ondanks de lange rit bleef hij kletsen. Wat bleek? Hij was ook de Amazone doorgetrokken! Met enthousiaste gebaren gaf hij me een superbesparend advies: geen dure anti-malariatroep kopen. Er is geen malariamug in die regio. “Trust me, I’m a backpacker!â€, lachte hij. En ik lachte mee – de stomste beslissing van mijn leven.
Ay een reiziger kan altijd maar beter voorbereid zijn! Dat is een dure les om te leren…
Ik zou in de eerste zin liever ‘lig’ zetten, tegenwoordige tijd.
Ja, daar zit wat in.
Echt een kwestie van had ik nou maar …
soms kan een verkeerd advies faliekant verkeerd uitpakken.
De eerste zin klopt niet. Het hele verhaal is in de verleden tijd. Dan dus niet “Nu lig ik hier” maar “Toen lag ik daar”. En alles na Een maandagmiddag moet dan in de voltooid verleden tijd (“tegen vijven was ik meegereden…”; “was hij blijven kletsen”; “wat was gebleken”; etc.); Of eerste gedeelte o.t.t. en de rest o.v.t.
Ik vind het weinig geloofwaardig, dat je op een collega afgaat en niet op de verplichte inentingen.
@Tcr: met je gezondheid moet je zorgvuldig omgaan.