Ik zat vanmiddag voor het eerst weer in de ‘dakgoot’, lekker in het zonnetje. Hoewel: lekker? De zon was lekker warm, dat is waar, en het boek waarin ik las (Oblomow) erg goed, maar ik miste jou.
De ‘dakgoot’, een met zink bekleedde goot tussen mijn woning en het dak van het atelier onder mij, was ook een favoriet plekje van jou om in de zon te zitten. We zaten dan noodgedwongen tegenover elkaar, en dronken koffie, lazen, aten onze lunch, of kletsten.
Vanmiddag, tijdens lunchtijd, at ik mijn boterhammen ook hier buiten, maar opeens kreeg ik er genoeg van. Ik had hier vaker alleen gezeten, maar altijd wist ik: jij bent ergens anders. Nu zag ik slechts een leegte.
Recente reacties