Ga niet aan het einde van de hoofdstraat staan als de zon onder gaat, waarschuwden ze de vreemdelingen.
Het dorp bestond slechts uit die ene hoofdstraat, daaraan lagen allebei de winkels, saloon, sheriffskantoor en postkoetsdienstfiliaal. Aan het oostelijke uiteinde van de hoofdstraat lag het treinstation, in het westen lag het kerkhof. Voor velen was de hoofdstraat hun gehele levenspad.
Mijn lief had het pad gelopen. Ik stond bij het hek van de begraafplaats, bij zonsondergang. Ze kwam op mij toe, in tegenlicht. De schaduw versluierde haar gestalte. Toen sprong plots de schaduw op mij over, lederig en kleverig, wat mij verstikte in mijn verdriet.
Haar ziel dwarrelde weg als tuimelkruid.
Het tegenlicht zonk weg achter de horizon, de schaduw verdween.
‘Once upon a time’ bij zonsondergang. Het sfeertje is erg mooi getroffen…
Als ware fan krijg ik de stoot
Het kippenvel van teen tot hoofd