‘Lachen, oma!’
Ze probeert haar mondhoeken omhoog te krijgen, maar het doet haar pijn, lachen. Haar gezicht lijkt dan nog het meest op een prop papier. Mislukt origami is ze, een onafgemaakt gedicht, een weggegooide brief.
Licht flitst in haar ogen. Ze knippert.
‘Top, oma! Wil je ‘m zien?’ Haar kleinzoon houdt de camera voor haar gezicht. Die dingen waren tegenwoordig allemaal digi… digitaal. Iets met stippels. O ja, pixels. Een beetje zoals de cellen van haar lichaam, haar leven. Straks begraven, opgelost, vergeten.
Tussen de vlekken voor haar ogen door tuurt ze naar het scherm. Haar adem stokt. De flits heeft haar overbelicht. Alle lijnen en kraters, verkleuringen en schaduwen zijn weggevaagd.
‘Wat ben je mooi, oma.’
Ze glimlacht.
Prachtig Janine. Ontroerend ook, heel goed geschreven.â¤ï¸
Love it! Again.. Het pakt me steeds weer.
Dank, Nel en Dunja!
Hai Janine, mooi geschreven. Zou het niet nog mooier zijn wanneer jij de oma bent en het je het vanuit de ik schrijft?
Dank je Desiree. Dat is een optie, het ik-perspectief. Maar zelf vond ik het zo mooier. Een klein beetje afstand, terwijl het toch dicht op de huid beleefd wordt.
Dat is je in ieder geval goed gelukt.