Mijn ogen openden langzaam, ik zag wat vage gezichten boven mij hangen en wat gelach. Het voelde als een droom, maar toch niet, ik was bewuster van wat er gebeurde.
Er werd naar mijn naam gevraagd, wat een domme vraag, natuurlijk wist ik mijn naam. Langzaam werd alles steeds minder vaag, ik merkte dat ik in de achterbak van een busje was, het voelde als of ik net wakker was, maar ik word niet wakker achter in een busje.
Opeens herinnerde ik me dat ik zou gaan crossen die ochtend, heb ik dat gemist? Of heb ik dat misschien al gedaan? Toen herkende ik mijn vader die mij opeens optilde. “Kom we gaan kijken wat je gebroken hebt.’’ zei hij.
gkhoen, ‘wat gezichten boven me hangen’ klinkt niet erg mooi. Even de puntjes op de i zetten. Je gebruikt veel spreektaal. Het is een leuke anekdote.
Leuk stukje gkhoenkhoen. Ik vind die gezichten die boven me hangen juist wel leuk.
Mooie opbouw.