We waren net vier jaar oud, mijn vriendinnetje Ria en ik. Ik speelde heel graag bij haar thuis. In de deuropening van hun schuurtje hing namelijk een prachtige schommel. Die hadden wij thuis helaas niet. Op een dag hadden we uit balorigheid een liedje bedacht, dat volledig uit vieze woorden bestond. Elke keer als we fijn schommelden, kwamen er weer nieuwe vieze woorden bij.‘ Scheitje, poepie, piesje, kakkie, strontje, enzovoorts’, zongen we dan blij. Op een zomerse dag, hoorde de moeder van Ria ons ondeugende liedje. ‘Meisjes, stop daar eens mee’, zei ze vermanend. De buurvrouw aan de andere kant van de schutting, had onze liedjes ook gehoord en antwoordde: ‘Ah, laat ze nou toch Riet, het klinkt zo schattig!’
Zo schattig!
Toch zo onschuldig
Leuk stukje.