‘Mijn koning!’ De stem van Leeuwenhart galmde door de lege ruimte en vulde voor een paar seconden alle hoeken van de troonzaal. Ik keek op. De kroon leek een stuk zwaarder dan hij in de vier jaar was geweest. ‘Ja?’
Leeuwenhart maakte een zwierige buiging, nog half renend. ‘Ze zijn er bijna. Wat moeten we doen?’
De kroon drukte zo zwaar op mijn hoofd dat ik niet de moeite kon opbrengen om me op te richten.
‘Mijn koning?’ Leeuwenhart stond nu vlakbij. ‘Ik heb een plan,’ zei hij en pas op het allerlaatste moment kon je het geluid van verraad horen. Hij was goed. Toen gleed het gladde lemmet van zijn vissenmes in mijn rug.
‘Topplan,’ kreunde ik en stierf.
Verraad ligt altijd op de loer…
Even nog een n bij renend.