De finish zou na zonsondergang verlicht worden. Zo stond het in de reglementen. Ik concentreerde mij dus op de heldere, pulserende vlek aan de horizon.
Mijn vermoeidheid viel van me af. Bij een val was ik mijn muts en een handschoen kwijtgeraakt. Dat liet mij nu onverschillig, net als de pijn in mijn kuit, waar de schaats van een concurrent door mijn vlees gesneden had. Zwoegen was niet langer nodig. Met een glimlach zweefde ik over het ijs.
Het licht werd feller en omhulde mij ten slotte geheel. Ik richtte mij op en zag tot mijn verbazing slechts ƩƩn man bij de finish.
Hoofdschuddend keek Petrus me aan. āDacht je nu echt dat we in de hemel een ijsbaan hebben?ā
De bestemming viel in elk geval niet tegen. Als je met je schaatsen het vagevuur was ingereden was de schok groter geweest
@Hay; mooi geschreven!
@ G.J. van Gisteren
Ik heb de hel en het vagevuur inderdaad ook overwogen. Ik vond dat toch meer iets voor het thema ‘aangebrand’.
@ Desiree
Dank!
Mijn opmerking was niet als verbetering bedoeld, maar als
stukje is prima zo!
Ik begreep je bedoeling best wel.
@Hay wat een leuk verhaal. En een leuke clou! Je zit wel weer een beetje in de sfeer van “Het meisje met de zwavelstokjes”
@Ineke
Het bloed kruipt blijkbaar waar het niet gaan kan. Tot een jaar geleden schreef ik vooral fantasyverhalen. Op de keper beschouwd zijn dat gewoon sprookjes voor grote mensen.
@Hay