Kop in de wind. Mijn cap vasthoudend, sta ik half in de storm leunend op de strekdam. De golven beuken bijna dwars door mij heen en het donderend kabaal slaat mijn oren dicht. Schuimende, bruisende koppen lijken me te willen tarten en ze likken met hun spetters als een tropische regenbui in ritmische slagen over mijn windjack heen. Tot aan het einde loop ik door en als ik eindelijk op de kop van de pier sta, aanschouw ik een eindeloos slagveld van wind, water en lucht.
Nu hoef ik niet meer terug. Mijn kleding nog dichter trekkend, staar ik met mijn ogen naar de einder. Ergens, daar op de rand van de horizon, ligt een luwte voor mijn stormige hart.
Recente reacties