De stad is verwoest. Leeggeplunderd en achtergelaten. Zelfs de hoop is uit alle zielen vervreemd. De wereld van toen is niet meer. De wetten gelden niet meer. De toekomst is misschien niet meer. Is dit de ultieme vrijheid waar men naar op zoek was? Een teken van leven is ver te zoeken. De leegte heerst alom. De stilte klinkt oorverdovend. De chaos is compleet. Een massale vlucht van de beschaving naar de onderwereld terwijl een onnoemelijke angst uit de grond is verrezen. Tussen het puin ontwaart men de contouren van een weg die met distels en doorns is bezaaid. Waar de weg naar toe leidt weet niemand. Van al wat is verdwenen rest slechts nog een enkele vraag. Quo vadis?
Een goed geschreven verhaal dat bij eerste lezing lijkt op talloze soortgelijke verhalen.
Maar de zin: “Zelfs de hoop is uit alle zielen vervreemd” tilt dit verhaal uit de grijze massa.
Gezien de betekenis van het woord “vervreemd” vraagt deze lezer zich af waar die hoop dan gebleven is. Dat geeft dit verhaal perspectief.