Ze schrikt wakker, ze hoort iets, iets ondefinieerbaars, een geluid dat niet thuis hoort in het huis. Ze stoot haar man aan maar die reageert niet. Dan stapt ze uit bed, loopt naar de gang en hoort dat het van beneden komt. Een verdieping lager wordt het geluid sterker. Dan doet ze de deur van het souterrain open. Een vreemde lucht komt haar tegemoet als ze in het halfdonker de trap afloopt. Dan staat ze opeens in ijskoud water. Een rilling kruipt langs haar ruggegraat omhoog en provoceert een gedachte: Niet weer, alsjeblieft niet weer! Haar buitendijkse huis loopt vol met rivierwater. Het perst zich door de muren. Het is februari 1990; in 1953 was ze nog geen jaar oud.
Recente reacties