“Hallo!” zegt hij.
De hand kent geen smetvrees.
Paria kijkt verschrikt op.
“Hallo daar!
Ik kan vangen, dragen, stilleggen en liggen.
Ophemelen, neersabelen, wegwerpen maar ook oprapen.
Hoe het ook zij,
ik blijf uitgestoken.”
Paria blijft verstomd staan.
“en uw intentie waarde hand?”
“Helpen
Meer dan alles ben ik een helpende hand.
Een dwarse rukker, ja inderdaad.
Maar de hand die slaat?
Weinig kans”
Paria heeft moeite de hand te vertrouwen.
“Ik ben een gulle hand” probeert hand nog.
Het bedoelde effect werkt avenrechts.
“Ik zal voor nu zwaaien
uit uw blikveld verdwijnen
en als de tijd daar rijp voor is
terug komen met een paar ogen.
Kunt u zien dat ik miet gewassen hoef te worden”
Tot later paria.
van deze hand
vouwen de vingers zich ineen.
behoudens de duim.
die blijft gestrekt.
Die opponeerbare duim is nou net wat de hand zo menselijk maakt.