De monnik is een meester in stilzitten. Tussen de bakens van de klok, dat kan een gongslag zijn, of handgeklap, is hij een marmeren beeld. Binnen de muren van zijn gedachten, snoeit de monnik beheerst een bonsaiboompje. Daar is hij erg goed in. Met vaardige handen en een glimlach op zijn gezicht, wordt het boompje langzaam doorzichtig. Zijn hart is groot en kalm.
Buiten de meditaties om, hij morst geen tijd, plukt hij modderbloemen uit de grond. Niet ver van de tempel, geurt een orchideeënveld. Hij plukt geconcentreerd. Het gaat er niet om dat hij orchideeën mooi vindt. Het gaat om de handeling, het plukken. Verlangen is een woord dat hij van zich af moet duwen. Verlangen is een bootje.
Wat een mooie beschrijving van een monnikenleven.