Daar liep ik dan, als snotjoggie door een immense zaal met duizenden Brabantse carnavalvierders. Lege glazen halen. Twee rijen dik op mijn rechterarm, door het gedrang heen, tussen de dronken mensen. Als 17 jarige had ik de knop al om moeten zetten voor de vreselijke hoempapa muziek. En dat lukte. Ik genoot. Ik was agressieve dronken boeren gewend, maar feestende Brabanders gaan en masse voor me aan de kant als ik door het feestgedruis klief. Beleefd. Behulpzaam en respectvol. Als de dienst er op zit, geeft oom me mijn geld en ga ik zelf op stap. Met een leuke meid, ze sleept me door de stad. We eindigen samen zoenend, in een fluisterstille sneeuwbui. Nat. De zoen, niet de sneeuw.
Inderdaad. Memory lane.