April keek met voortdurende verwondering naar haar ouders wier ogen steeds somberder teruglachten. Zij begonnen te vermoeden dat April niet zoals andere kinderen was. Zij brachten hun vermoedens en hun onrust onder woorden aan elkaar. Zij gingen met April naar een pediater. Die onderzocht haar en stelde vast dat zij lichamelijk niets mankeerde. Haar mentale toestand zou hem voor raadsels gesteld hebben, mocht hij nooit iets gelezen hebben over lentekinderen. Hij was altijd sceptisch geweest daarover, maar vond geen andere verklaring. Hij wist niet wat hij aan de ouders moest meedelen, behalve de waarheid. April zou een lentekind blijven gedurende haar hele leven. De warme lentezon en de koele lentemaan zouden haar aan de hand leiden gedurende alle andere seizoenen.
Recente reacties