Als klein jochie woonde ik aan de rand van de stad Utrecht. De straat uitfietsen en we zaten in de polder. Naar de Watertoren op de fiets (blokken op de pedalen) was een akelig end weg. Op vrije middagen wilden we die kant nog wel eens oprijden, mijn vriendjes en ik. Kikkervisjes vangen, slootje springen,dat soort werk. En van die tijd herinner ik me ook de eerste confrontatie met een ringslang. We wisten niet hoe snel we weg moesten komen. Een echte slang, als die je beet was je dood! Stadsjochie, hè.
Die Watertoren staat nu midden in de wijk Overvecht, de straat waar ik woonde ligt kennelijk zo dicht bij de binnenstad dat ze er betaald parkeren hebben ingevoerd.
Herkenbaar, zou een soortgelijk verhaal kunnen opdissen. Helaas moeten we in Nederland woekeren met de ruimte.