Hij giet het gele spul met witte kraag naar binnen, wrijft over zijn stoppelbaard terwijl hij mompelt een prachtig rijtuig te hebben dat als hij het stafje met zijn voet wat dieper intrapt geruisloos zweeft als een groot vliegend tapijt.
Dat zijn kleine paleisje een betoverend groot bed bezit met lakens van zilver satijn, vol kussens die hem laten dromen zo zacht.
De tuin een weelde is aan geurende bloemen en vruchtbare vruchten omringd door een verblindende blauwe regen.
Toch vervolgt hij zijn verhaal, als ik binnen stap door de hemelse poort van thuiskomst, een heerlijk stoofpotje ruik al pruttelend op het vuur, en mijn lieftallige heks zie zitten op de fluwelen sofa is de magie in één klap verbroken.
Recente reacties