De bus is inmiddels zes uur onderweg over stoffige kapotte wegen. Alles in mij roept stoppen. Ik heb honger, ik moet plassen.
De bus stopt. In de berm staat een houten stalletje met een wok. Gefrituurde deegdingen liggen uit te lekken op oud krantenpapier. āParathaā verduidelijkt een van vetvlekken doordrenkt kartonnetje. Reizen is ervaren, ik waag het erop. Onder toeziend oog van een menigte nieuwsgierige Nepalezen neem ik een hap. Heerlijk knapperig deeg met een vulling van fijngemaakte groente. Een man zonder tanden doet in gebarentaal voor dat ik ām in een potje met aangekoekte zwarte randen moet dopen. Tranen springen in mijn ogen. Rode saus druipt over mijn kin. De tandeloze man lacht mij hartelijk uit. Teer westers zieltje.
Super!!
De truc is genoeg vettigs erbij eten/drinken, capsaĆÆcine is zeer goed vetoplosbaar.
Jij durft!