Met een zucht sluit lijn 129 zijn deuren en trekt verder. Stef doet zijn kraag omhoog en wacht tot de streekbus door de nacht is opgeslokt. De Oude Zeisweg lijkt, op een geparkeerde auto na, verlaten. Natte scheve klinkers weerspiegelen het flauwe gele schijnsel van de straatverlichting en vormen een lokkende glinsterende wegwijzer door het verder zo donkere, onbebouwde gebied. Boven zijn hoofd proberen eikenkruinen kreunend weerstand te bieden aan de veeleisende wind. In nog geen week tijd heeft al hun koper en goud losgelaten en een glad, klam tapijt gevormd aan weerszijden van de weg. Daaronder broeit het. Stef trapt de verhullende bladervloer open en ademt gulzig. Vocht en aarde; het is de geur van verandering.
Mooie beelden. Ik zie en ruik het bijna. In de zin over die klinkers zit naar mijn smaak wel een ‘overdosis’ aan bijvoeglijke naamwoorden.
Ik snap wat je bedoelt en heb daar ook lang over getwijfeld, maar het uiteindelijk toch gehandhaafd omdat ik daar een (onverklaarbare) persoonlijke klik voelde met het ritme ;-).
Dat kan meer dan genoeg reden zijn.
Eigenlijk vermoedde ik zoiets al toen ik zag dat ze zo mooi in vier tweetallen verdeeld waren.
Mooi. Hoe op een (ogenschijnlijk) doorsnee avond een grote beslissing genomen kan worden. Maar dan de uitvoering ervan nog…
Inderdaad, en dan is de vraag of die uitvoering het daglicht wel kan verdragen…