De peertjes heeft ze voorzichtig in een doosje gedaan. Ze glimlacht bij het idee hoe hij ze zal uitpakken en klaarmaken, ook hij een glimlach op zijn gezicht.
Ernaast staat een potje vlierbessenjam te gloeien van de liefde die ze er heeft in gedaan.
Dáár weer naast een ingepakt kadootje.
Allemaal kadootjes.
Niet te groot. Vooral klein, zodat ze niets hóeven te betekenen, maar wel kúnnen.
Ze waren bedoeld voor vandaag, wanneer ze elkaar zouden ontmoeten.
Maar vandaag werd ’t niet.
Ze luistert naar het geluid, maar kan het eerst niet thuisbrengen.
Ja. O ja, dat is het zachte schreien van haar hart, over de niet-ontmoeting.
Achhhh… néé.. En het was zo lief!
Ik leef mee…
Gun haar zo de wel-ontmoeting.