Een klavertje stond gelukkig te zijn, want hij was een klavertje vier. Stralend en trots stond hij daar, tot ongenoegen van de andere klavertjes. Hij was nogal hoogmoedig en keek op hen neer. Op een dag waggelde er een dikke zwarte kever voorbij. Plotseling hield hij stil en keerde op zijn schreden terug. Aandachtig bestudeerde de kever het klavertje, nam een hap uit een van zijn vier frisgroene blaadjes en snel was het klavertje vier veranderd in een klavertje nul. “Nee, nee!”, riep het klavertje, “dit kan niet, ik ben een klavertje vier, ik heb altijd geluk!” De andere klavertjes lachten hem uit: “Geluk verdien je alleen als je het met anderen deelt!” De dikke zwarte kever waggelde gelukkig verder.
Recente reacties