Met snotneus en tweedelig melkgebit lag het meisje ruggelings op het badstof, ook haar familie vertegenwoordigd door mollige baby-enkeltjes, lag in de vijfvingerige galg. De andere hand reinigde de prille billen met lieflijk geurende lotiondoekjes en vouwde routinematig de luier tot een compact pakketje. Zonder zacht te zingen, doopte hij zijn middelvinger in beschermende créme en wreef de zalf met gesloten ogen over ongeschonden nageslacht. In het licht van zijn minieme geweten doemde de baby op die met vlijmscherpe slachttanden zijn keel doorbeet en hem liet doodbloeden als een rund. Met de ogen eenmaal wijd open hervond hij het zelfvertrouwen en besloot dat een pink best paste. Hij was immers een kindervriend.
Het zou op zijn voorhoofd getattoeëerd moeten staan.
Beklemmend en helemaal raak. Je bewoording geeft me de rillingen over het lijf.
Het leest in één keer door en laat je zitten met de conclusie. Goed geraakt, als gewoonlijk.
Goed geschreven!