Dood van binnen. Als een rottende kalkoen van de Albert Heijn, strompelt de longkankerpatiënt de ziekenhuis trap omhoog. Zwaar hijgend en puffend trekt hij elke trede zijn mobiele infuus met zich mee. Stap, klink, stap. Dan hijgt hij uit. Weer een tree. Nog een stap. De rook die hij zijn leven lang inademde, dreigt hem nu langzaam in te halen in het trappenhuis. Er komen meer en meer mensen naar beneden gerend. Er klinkt een slow woop, hij hoort de sirenes en ergens in de spiegeling van de ramen ziet hij zwaailichten. Bijna boven, nog even door. Bij brand geen lift nemen. En dan verdomme je sigaretten in het nachtkastje van je ziekenhuisbed laten zitten. Straks rookt hij een laatste.
Tja, als je eenmaal op dat punt bent beland heeft stoppen vaak weinig zin meer, dat had eerder moeten gebeuren.