Ik heb net mijn zoon van 9 een stout versje geleerd, dat ik vroeger van mijn moeder heb geleerd. Sem is er minder van onder de indruk, dan ik toen was.
Wie kent nog meer dit versje? Is het typisch Amsterdams? Ik weet verder niets over de herkomst. Bestaan er tegenwoordig eigenlijk nog van dit soort rijmpjes?
Dus speciaal voor mijn moeder, en alle anderen die van stoute versjes houden:
Een scheet is maar een wind,
3 duiten die hem vindt.
Een dubbeltje die ‘m achterna loopt,
Een kwartje die ‘m aan elkaar knoopt.
Hij raast, hij blaast.
Hij rinkt, hij stinkt.
Hij verlicht je darmen,
Hij maakt je broek warmer.
En gaat met volle muziek de poort uit.
Tussentwee bergen bromde een beer,
ik keek om en zag hem niet meer.
Vijftiger jaren, mijn vader.
ik heb nog een andere versie, ik zal kijken of het in 120 woorden past….
Ach, hij past hier nog wel onder:
Heden overleden
De koning van Zweden
Zijn laatste kreet
Was een knetterende scheet
Die over de beddenplank naar de pispot gleed
Op rolschaatsen achter de begrafenis aan reed
En het graf noch uren stinken deed
Dit was het ergste van het ergste in mijn kinderjaren. Natuurlijk niet meer te vergelijken met wat politici elkaar toeroepen tegenwoordig……
Gavi, die ken ik inderdaad ook. Tijdens het lezen gleed ik zo mijn jeugd weer in. En ja, het ‘stout’ van toen is niet meer te vergelijken met het ‘stout’ van nu.
Knetterend, deze versjes..
Deze was van mijn tante, ik weet niet zeker of de volgorde goed is en of er nog wat ontbreekt. Mijn moeder was niet blij dat haar zus mij dat geleerd had.
Wie het eerst ruikt
heeft zijn gatje gebruikt
wie’t tweedst antwoordt
brengt de stank voort
wie het derdst zegt
heeft een eitje gelegd
Wie het hardst roept heeft hem eruit gefloept
Mijn vader had een variant op de koning van Zweden:
Heden is overleden, Jan Psalm, zacht en kalm
het laatste wat hij leed, was een dikke scheet
die tegen de beddenplank bontste en in de pispot plonste