Er was eens een struikroversbende met een ontheemd gevoel. Plannen van hinderlagen, weggalopperen met buit, was dat nu alles?
Tijdens Winterrooffeest, na het vreugdevuur, stond er ineens een meisje in hun midden. Niet groter dan twintig centimeter.
De rovers wreven in hun ogen.
‘Zien jullie mij?’ vroeg ze, haar hoofd scheef.
‘Ja?’ zei een van de rovers weifelend. De anderen knikten.
‘Onverwacht,’ zei ze. ‘Onverwacht.’
Ademloos keken de rovers naar het meisje. Ze vloog omhoog. ‘Wie mij ziet, heeft een hart van goud. De grootste schat op aard! Straal!’
Prompt vielen allen in slaap. En daar in dromenland zag ieder een beroep waar ze van zouden stralen.
Sindsdien was niets meer hetzelfde: de wegen waren veilig en de mensen gelukkig.
Recente reacties