Werken deed hij nog met het ouderwetse gereedschap. Kapsels waren een prooi voor schaar en tondeuse. Scheren gebeurde bij hem met zeep, kwast en mes. Men noemde hem een vakman, maar dan wel eentje ‘van de oude stempel’.
“Mooi weertje vandaag hè, mijnheer?” Onder het uiten van deze kappersopeningszin zeepte hij kin en wangen in. De klant, ook niet onbeleefd, bromde iets terug over geen regen, maar wel harde wind.
Met ferme halen werd het mes aan de wetriem gescherpt. Precies op het moment dat de scheerkant op de keel stond, weerklonk er een hartgrondig “Hatsjoe”. Het eens zo maagdelijk witte doek kleurde in een oogwenk helderrood.
De kop in de krant de dag erop: “Hooikoorts kapper wordt klant fataal.”
een aderlating, mag je wel zeggen
Gelijk een scheerapparaat aangeschaft, dunkt me?
Ik noem dat een verrekes goed excuus om van lastige klanten af te komen