Het restaurant zag er ernstig verlaten uit. Uit roddels hoorde ik dat de chef-kok zijn eigen lichaamssappen gebruikte om de gasten tot een culinair hoogtepunt te krijgen. Sindsdien is het er niet beter op geworden. Doodse stilte in de keuken en lege parkeerplaatsen voor de deur. Een culinaire deceptie noemt men dat.
Sinds ik dat hoorde kijk ik toch anders tegen de culinaire werkwoorden arroseren en trekken aan. Dat dan weer wel.
Toen ik er nog kwam smaakte zijn lamsfilet met munt verrukkelijk. Voor zijn parelhoen met champignons kon je me ’s nachts wakker maken en zijn flensjes met eiwitschuim waren van eenzame klasse.
Nu zijn deze fijne herinneringen tenietgedaan.
Ja, ik heb er een nare bijsmaak aan over gehouden.
Elk zichzelf respecterend gehucht heeft wel een horecagelegenheid waar dat verhaal over gaat. Waar zou dat vandaan komen?
De concurrentie?
Hoe heette die tent ook alweer die jarenlang ‘Falafel met homos’ op het raam had staan?
Haha, grappig verhaal.
In 17% van de hoofdstedelijke knoflooksauzen blijkt inderdaad ‘mannelijk wit’ te zitten.