‘Papa, kom je ook? Het water is echt heerlijk!’ Bartjes stem galmt over het marmer van de galerij.
Antoine zwijgt, verdronken in tranen. Hij wurgt de blauwe enveloppe tot propje. Met een vaart belandt het tegen het schaalmodel van zijn zeiljacht dat onder het geweld bezwijkt.
Bartje ziet het stomverbaasd aan in de deuropening. ‘Wat is er?’
‘Soms krijg je gewoon niet wat je verdient, jongen. MÃjn wereld is een heel harde.’ Zijn ogen glijden van de geverfde blik van de madrigaalzanger boven de schouw naar Bartjes blauwe poelen. Hij wringt een glimlach op zijn gelaat en zucht. ‘Hoe zou jij het snelst rijk worden, Bart?’
Bartjes ogen stamelen. Dan beginnen zijn irissen te gloeien. ‘Eerlijk duurt het langst, papa.’
‘Bartjes ogen stamelen’
Erik, stamelen ken ik alleen met betrekking tot spraak. Ik vraag me af wat je ermee bedoelt. Ook gloeiende irissen lijkt mij een ongelukkig gekozen beeldspraak. Gloeiende wangen ken ik wel, die worden warm en rood. Maar gloeiende irissen…?
Aj, die verdomde synesthesie van me … Het is weer tijd voor mijn medicijn, merk ik
Hoewel ik het tafereel heel mooi beschreven vind Erik, acht ik toch de vraag van de vader en het antwoord van de zoon niet geloofwaardig. Voor mij doet het afbreuk aan dit verhaal.
Misschien zou het omgedraaid beter uit de verf komen?
Ik denk het niet Erik. In jouw verhaal lijkt het alsof Bart weet hoe zijn vader aan geld komt (maar dat blijkt niet uit de tekst). Ik zou het eerder zoeken in een antwoord van de jongen waaruit blijkt dat rijk worden niet het belangrijkste is in het leven.
Goeie tip Willem. Dank je voor je inzicht! 😀
Erik, ik onderschrijf Willems uitleg. Misschien dat als je het wat eenvoudiger schrijft, het beter tot zijn recht komt.
Ook dat neem ik mee, Han. Dank je wel 😊