Gisteren werd hem eindelijk eens om zijn mening gevraagd. De tatoeage in zijn nek was duidelijk zichtbaar. Een kruis.
Hij snapte het niet; het vuurwerkverbod. Dáár kwam rotzooi van. Het moest toch allemaal kunnen?
‘Geen speld tussen te krijgen,’ las ik in zijn ogen.
Voordat hij het groen uitgeslagen tegelpad naar zijn voordeur betrad, zag zijn buurvrouw hem een middelvinger opsteken.
‘Hey, zeikwijf,’ klonk het vrolijk.
Daarna het geluid van de deur die dichtknalde, het geblaf van de honden die hem begroetten en het gekrijs van zijn vrouw die wilde weten waar hij had uitgehangen. Iets na achten hoorde ze het geluid van zijn tv nog harder dan normaal.
‘Het moet toch allemaal kunnen?’ ging nu het hele land door.
Sterk stukje, Blues. Goed gevonden dat “Het moe(s)t toch allemaal kunnen?” terugkomt in de slotzin.
Het maakt niet uit wat in dit land wel of niet mag. Er is altijd een zeikende partij, beetje onze cultuur geworden helaas.