Hij kijkt tevreden als hij antwoordt dat hij niet mag klagen.
Ik knik. Weliswaar ben ik de enige klant, maar dat zal aan het weer liggen. Buiten giert de wind en komt de regen met bakken naar beneden.
Zijn vrouw had twee jaar geleden een schoenenzaak willen beginnen, zegt hij. Ze had het wel gezien met brood en kadetjes.
Ik knik weer. Ik kan me voorstellen dat het anders voelt; vrouw van de bakker zijn, of kunnen zeggen: ‘We hebben een schoenenzaak.’
Hij bleef liever brood bakken. Dat had nogal wat spanning opgeleverd.
‘Schoenenzaken hebben het nu zwaar,’ zegt hij.
Vanuit de ruimte achter de winkel klinkt geneurie.
De bakker glimlacht.
Behaaglijk warm is het er, ondanks het enkel glas.
Recente reacties