Door het raam van de slaapkamer zie ik loodgrijze wolken drijven. Ze verduisteren de zon. Dat is goed. Thuis, achter ramen, kan ik schuilen.
Grijs weer kan ik aan, een lagedrukgebied, een cirkel op de weerkaart met een L erin.
Ik wil niet dat de weerman voorspelt dat het zomer wordt. Warmtefront, koufront, verspreide buien, alles neem ik voor lief. Bliksem, donder, stormwind, alles mag, als het maar niet overwaait.
Ik vrees de dagen dat de hemel blauw is. Dat de zon alles doet blinken. Wanneer alle vrouwen lachend een zomerjurk aantrekken en niemand hoeft te schuilen in zijn jas.
De grijze hemel is mijn paraplu. Ik weet niet wanneer het voorbij zal gaan. Er is geen weerbericht voor zielen.
Heel herkenbaar, Heleen. Goed beschreven.
In Nederland – misschien ben jij wel Vlaams? – zijn een kleine 20.000 mensen die jaarlijks te kampen hebben met een zomerdepressie.
Bij mij persoonlijk slaat ie meestal half juli toe en leef ik verder in een inktzwarte wereld. Wat verlang ik dan naar oktober, november. Voor mij de fijnste maanden van het jaar en wat duurt die zomer dan nog lang.
Lichtgevoeligheid?