‘Opa, ik kan niet slapen. Vertel nog eens een verhaaltje.’
‘Nog eentje dan. Het was begin 21e eeuw, de Grote Depressie was net voorbij toen de Boerenoorlog uitbrak.’
‘Daar hebben we het op school over gehad. Toen stikten er toch zoveel mensen in stof? Vlak voor het water steeg?’
‘Bijna goed. Het was de Eerste Opstand, tijdens de donkere dagen voor Sinterklaas…’
‘Sinterklaas? Wat is dat, opa?’
‘Dat was toen een man met een lange witte baard en helpers…’
‘Vergist u zich niet met Kerst?’
‘Nee, dat is een ander feest dat al bijna honderd jaar niet meer gevierd wordt. Dat leg ik een andere keer wel uit. Ga nu maar vissen tellen, dan val je vanzelf weer in slaap.’
OPA
Voor de jongen binnen was, viel zijn oog op het hakblok dat naar vers bloed geurde.
“Opa heeft een kip geslacht,” zeimoeder.
De jongen gaf haar een zoen en wilde doorlopen maar zijn moeder hield hem tegen.
“Wat is er nou?” vroeg hij ruw.
“Laat maar,” mompelde de vrouw.
Opa zat in de kamer. Hij drukte de verbaasde jongen vier blinkende kwartjes in de hand.
Vader kwam binnen, hij groette de oude man en bad daarna: “Heer, laat deze maaltijd dienen tot versterking van onze lichamen. Amen.”
“Ik bof,” zei opa, “nu een heerlijke kip en morgen thuis een mals konijn.”
Plotseling begreep Job alles. Er verschenen dikke tranen in zijn ogen.
“Vuile Judas,” schreeuwde hij met overslaande stem.