Ze bewaarde haar verdriet in een klein, donker flesje. Daar moet ik niemand mee lastig vallen, zei ze tegen haar opgelapte teddybeer. Ze had geen vrienden, behalve Hans. Op zijn dressoir stond een zentuintje met witte keien en een porseleinen vissertje. De hengel bengelde boven een lege plek.
‘Als je dat wilt, mag je elke avond je flesje hierin leeggieten,’ zei hij.
De eerste avond loosde ze haar opgespaarde tranen in het vijvertje. Het stroomde meteen over. Hij streelde haar schaamte kwijt. Dit ritueel voltrok ze elke avond. Tot de dag dat haar verdriet niet meer buiten de oevers trad. Nooit heeft ze geweten dat Hans elke dag een nieuw vijvertje had aangelegd, maar dan iedere keer een beetje groter.
Recente reacties