Inaya strekte haar arm zo ver mogelijk uit, haar handpalm naar boven, haar vingers stijf bijeen. Het feetje landde met een dankbare glimlach op de hand van het kind.
Met grote ogen keek Inaya naar de broze vleugeltjes van het wezentje. Pas na enkele minuten durfde ze te praten. Zachtjes, zodat het feetje niet omver geblazen zou worden. “Mama zegt dat feetjes niet bestaan.”
“Zal ik je een geheim verklappen?” vroeg het feetje.
Inaya knikte enthousiast.
“Alles bestaat, zo lang je er met je hele hart in gelooft.”
“Bestaan er dan ook monsters?” Inaya’s ogen dwaalden af naar de donkerste hoek onder haar bed.
“Kan zijn,” zei het wezentje. “Maar wil je geloven dat je die met feeënstof kunt verjagen?”
Lief.
Wat mooi! En een mooie les ook…
Bedankt, Inge en Irma.
@Hekate. Mooi stukje. In de o.t.t. geschreven lijkt mij nog mooier.
omver geblazen – omvergeblazen
zo lang je er met je hele hart in gelooft- zolang je er met je hele hart in gelooft. In deze betekenis schrijf je zolang aan elkaar.
@Hekate. Mooie toonzetting en de verleden tijd past goed bij de sprookjesachtige sfeer. Voor wat mijn mening waard is: in de tegenwoordige tijd krijgt zo’n verhaal als dit al snel een ongewild naïeve toon. Wat mij betreft een hartje waard.