Toen hij ’s morgens wakker werd, was zij verdwenen, alsof ze nooit had bestaan.
Toen hij bij zijn vertrek in het gastenboek keek, ontdekte hij dat haar naam ontbrak.
Een van zijn grootste angsten leek uit te komen, namelijk de regie volledig te verliezen en stapelmesjogge te worden.
‘Hopelijk is dit een nare droom,’ zei hij tegen de beeldschone receptioniste.
‘Nee, degene die droomt ben ik,’ antwoordde ze met gesloten ogen. Op het moment dat ze haar ogen opende, was hij ineens opgelost in het niets.
Ik heb hem gekend als iemand met een enorm doorzettingsvermogen, als iemand die nog hoop wist te putten uit een grassprietje.
Maar gezien het bovenstaande, begin ik nu serieus aan zijn bestaan te twijfelen…
Schitterend, Cesar, al die op elkaar gestapelde lagen.
@Ewald. Dank voor je reactie. Dit verhaal kwam ineens in me op, zoals me vaker overkomt, ingegeven door iets wat ik in een flits hoor, zie, proef, voel of ruik. Daarna was het een kwestie van zorgvuldig uitwerken.
@Cesar. Knap verzonnen stukje. Het ‘leeft’ zo dat je de personen ziet verdwijnen.
@Cesar: ik kan het geloof ik niet helemaal volgen, maar ik vind het mooi geschreven. En wat je zegt over het invallen van een verhaal, dat herken ik zeker.
@Han. Dank voor je reactie. Een soort etherische personages, inderdaad.
@Lisette. Gelukkig herken je ‘het invallen van een verhaal.’ Ik was al bang dat dit een stapelmesjogge tic van mij was.