We hadden zo lang en intens zitten praten dat we nauwelijks doorhadden gehad dat de zon daarginds al opgekomen was. Die heerlijke zomerzon. En we hebben zoveel gelachen, dat was lang geleden. Je zei me zelfs na toen ik mijn liefde aan je betuigde, wat mij goed heeft gedaan.
Mijn echtgenoot zal me wel gemist hebben vannacht. Ach, ik verzon daar wel weer een smoesje voor. Autopech deed het eigenlijk altijd goed, al moet ik dan nog wel zo’n daarbij behorend bonnetje van de ANWB zien te bemachtigen.
Zo Coco, mijn lievelings papagaai, je bent weer een zondaar geweest vannacht. We moesten maar snel terug naar ons kooitje; jij terug op stok en ik op de bank bij m’n schoonouders .
Leest als een druilboom.
Ik ben met je eens dat dit tekstueel niet het beste stukje ooit is. Al ging het mij er in dit geval om, het woord zondaar is allerlei vormen te laten terugkomen, dat is wat mij betreft gelukt.
Dat bedoel ik.