Zij zat naast mij aan de bar. Nou ja, eigenlijk zat zij naast haar man, en ik links van haar. Rechts van haar man zat de Lellebel van het Café. Die had je toen nog, ik spreek van best wel lang geleden. En haar man zat binnen de kortste keren verwikkeld in een langdurige tongzoen met de LvhC.
Dus praatte zij met mij en omgekeerd. In gedachten streelde ik haar fraaie benen en ik vroeg mij af waarom die man haar geen aandacht gaf. “Wat wil je drinken?” vroeg ik.
Campari.
Na een slok stond zij op en haar man ook. “Ik ga met hem mee. Niet omdat het moet, maar omdat ik het wil”.
Mijn eerste en laatste campari.
Recente reacties