‘Je kent me toch nog wel’? Schalde de stem over het terras. Ze kwam over me heen hangen, ‘ik ben Sjaan, een van de tweeëntwintig Smitjes’, riep ze vrolijk. ‘Wij woonden twee straten achter jullie.
Mijn moeder overleed onverwacht, toen is vader met haar zus getrouwd. Ik ben van het eerste nest, met elf broers en zussen, ze hebben samen nog tien kinderen gekregen. Ze waren dol op seks, joh’, zei ze met een vettig lachje en een dubbelzinnige knipoog.
Toen ze eindelijk wegging, kende iedereen op het terras haar levensgeschiedenis.
En ik? Ik zat verstijfd als een mummie, ik had me niet bewogen, haar bijna niet aangekeken en geen woord gezegd. Want ik had geen idee wie zij was….
die ongevraagde openhartigheid levert in ieder geval een leuk stukje op