Lubach komt uit Lutjegast, dat is mooi, dat wist ik niet.
Ik ken Lutjegast, het lag boven Grootegast en daar woonde tante Annie van mijn vroegere vriendin Harkorien.
Na de kerkscheiding onder de gereformeerden (1944) hadden die gereformeerden een probleem: in Grootegast bleven ze meest synodaal terwijl in Lutjegast de afscheiding overheerste.
Maar er waren natuurlijk ook vrijgemaakten in Grootegast en synodalen in Lutjegast.
Zondags ontliepen die “fout-woners” elkaar niet op de weg Grootegast-Lutjegast, 4 keer per zondag konden ze elkaars bloed wel drinken.
Desondanks, tante Annie’s Heer en Heiland, is er nog voor iedereen:
Eens breekt in mij het zilv’ren koord.
Dan wordt mijn aardse zang verstoord.
Maar op volmaakter, schoner wijs,
Klinkt dan mijn lied in ’t paradijs.
Wellicht is de Heer de weg als kruiswegstatie meegelopen. Mooi dat dieper inzicht aan het einde
Hij (nu weer met een Hoofdletter) loopt altijd mee.
Naar Johannes de Heer
Joop; Holland op z’n (s)malst
Wellicht, Berdien, maar er is hoop. De vrijgemaakten “buitenverband” zoeken volgens Trouw, na ruim 70 jaar weer aansluiting bij hun dito “binnenverband”!